Ondernemers zien in crisis getroffen Turkije veelbelovende afzetmarkt op lange termijn

Tijdens de netwerkbijeenkomst bij de ambassade word ik geflankeerd door de leiding van de handelsdelegatie, staatssecretaris Frank Heemskerk en ING vertegenwoordiger Ben van de Vrie.

Posted on oktober 15th, 2009 door Marc Guillet
in: Het Financieele Dagblad, 14 okt. 2009

Istanbul – De zware crisis die Turkije treft schrikt Nederlandse ondernemers niet af, zo stelt Frank Heemskerk vast. De staatssecretaris van Buitenlandse Handel begeleidt een vierdaagse handelsmissie naar het land aan de Bosporus.
‘De aanwezigheid van vijftig bedrijven in de delegatie is een duidelijk signaal dat onze ondernemers vertrouwen hebben in Turkije’, aldus Heemskerk. ‘Zij wachten niet tot de crisis voorbij is en willen er nu al bij zijn, omdat ze geloven in het langetermijnpotentieel van de Turkse economie.’
Turkije wordt door ondernemers in de delegatie gekenschetst als een ‘veelbelovende afzetmarkt en een goedkoper, kwalitatief goed productieland’. De groeiende belangstelling voor het land aan de Bosporus valt ook af te lezen aan het aantal Nederlandse bedrijven dat zich in Turkije vestigt. In de eerste helft van dit jaar waren dat er 59, een stijging met 1,5% ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Nederland bevindt zich de afgelopen jaren steevast in de top drie wat betreft de directe buitenlandse investeringen in Turkije. Vorig jaar was Nederland met bijna euro 11 miljard de op een na grootste buitenlandse investeerder, op Duitsland na.
Om ook de Turkse investeringen in Nederland te bevorderen, opende staatssecretaris Heemskerk in Istanbul een nieuw kantoor van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA). Er zijn nu 80 Turkse bedrijven in Nederland gevestigd. Dat aantal kan met de hulp van het NFIA veel groter worden, aldus de staatssecretaris. ‘Het economisch potentieel is enorm’.
Kansrijke sectoren voor Nederlandse ondernemers in Turkije zijn onder meer duurzame energie, ICT, milieu, infrastructuur, scheepsbouw en financiële dienstverlening. Ondernemers uit die sectoren reageerden positief op de uitnodiging van Heemskerk om hem te vergezellen. Ze benadrukken dat ze naar de middellange en lange termijn kijken, omdat Turkije ‘zo’n groot en dynamisch land is met een enorm potentieel’.
De staatssecretaris zegt ‘blij verrast’ te zijn over de grote opkomst. Henk Gennissen, exportmanager van de branchevereniging Holland Marine Equipment (HME), vindt de grote belangstelling – ook uit zijn sector – niet zo gek. ‘Tien bedrijven in deze missie behoren tot de maritieme toeleveringsindustrie. Dat is geen toeval. We kennen de kwaliteit van het werk dat hier geleverd wordt. We laten ze niet stikken nu het moeilijk gaat. En we zien een grote toekomst voor deze markt’.
De Nederlandse maritieme industrie levert aan de Turkse scheepsbouwers technologisch hoogwaardige producten zoals navigatie- en communicatieapparatuur, airconditioning, verwarmings- en ventilatiesystemen. Maar ook verf. ‘Voor een schip van 170 meter wordt al gauw $700.000 aan verf gespendeerd’, aldus Peter Schoneveld, general manager van PPG Protective & Marine Coatings, die in januari 2008 begonnen is in Turkije.
Op het gebied van milieu en duurzame energie zijn ‘de kansen in Turkije onbegrensd’, zegt Peet de Bruijn, die al 20 jaar werkzaam is in afval en energie en net met zijn eigen bedrijf is begonnen. ‘Turkije wil graag lid worden van de Europese Unie en daarom is de overheid druk bezig om allerlei regelingen aan te passen aan de EU-criteria. Nederland en de EU steunen Turkije daarin met financiële programma’s’. De regering van premier Erdogan heeft bekendgemaakt dat zij tot 2013 euro 27 miljard zal investeren om het milieubeleid EU-proof te maken.
Wat de infrastructuur betreft zit er ook al heel veel in de pijpleiding. De overheid gaat de komende 25 jaar in die sector zeker $350 miljard investeren, aldus premier Erdogan. Onder andere diverse nieuwe luchthavens in Istanbul en een derde brug over de Bosporus. Goed nieuws voor een bedrijf als Royal Haskoning dat al jaren actief is in Turkije.
Staatssecretaris Heemskerk opende in Istanbul een tentoonstelling van jonge Nederlandse ontwerpers – onder wie Bas van Beek en Lara de Greef – die gebruik maken van de kansen in Turkije. Hun ontwerpen worden vervaardigd in samenwerking met Turkse vaklieden. Heemskerk bezocht enkele van hen in hun werkplaatsen waar ze werken aan Nederlandse design-theepotten, lampekappen en meubilair. Heemskerk sprak van ‘een inspirerende kruisbestuiving’.

Economische missie Turkije

Van 11 t/m 15 oktober vindt onder leiding van staatssecretaris Frank Heemskerk van Economische Zaken een economische missie naar Turkije plaats.

Aangezien ik wil inspelen op nieuwe kansen en nieuwe markten, kan ik door deelname in korte tijd een goed inzicht krijgen in de mogelijkheden die de Turkse markt biedt door een op maat gesneden programma. Hierin staan matchmaking, informatie over de praktijk van het zakendoen, EU-projecten en financiering in Turkije centraal.

Juist in deze turbulente economische tijden is het van belang te laten zien dat wij goede economische banden met Turkije op prijs stellen en deze verder willen uitbreiden. Door de eventuele toetreding tot de EU zullen de positieve economische ontwikkelingen in Turkije nog meer dimensie krijgen. De Nederlandse export naar Turkije heeft de afgelopen jaren een flinke stijging laten zien. Turkije heeft een enorm handels- en investeringspotentieel waarvan ik mee kan profiteren. De groei van de economie is momenteel door de financiële en economische ontwikkelingen enigszins afgezwakt. Desondanks behoort Turkije al enkele jaren tot de snelst groeiende economieën. De buitenlandse handel is sinds 2003 meer dan verdubbeld tot circa 190 miljard euro.

De focus ligt op de sectoren waarin Nederland specifieke kennis te bieden heeft: infrastructuur (o.m. logistiek en transport), water, voedselverwerkende industrie, energie(-efficiëntie), milieu en afvalverwerking. Aan de missie zullen veertig bedrijven meedoen.

Getuigschrift

ICT-in-control scan

In samenwerking met Krens & Van Rij IT Audit en Advies is een methode ontwikkeld voor de beoordeling van managementinformatiesystemen uit de afvalbranche.

Krens & Van Rij IT Audit en Advies staat voor kennis, jarenlange ervaring, vakmanschap en innovatie. Theo Krens en Leen van Rij zijn beiden register EDP-auditors (RE). Zij hebben meer dan 25 jaar ervaring in de ICT en hebben wereldwijd audits uitgevoerd op zowel het organisatorische, procesmatige als technische vlak.

Ik heb ruim zeventien jaar control- en managementervaring in de afvalbranche. De basis hiervan is gelegd bij PROAV Zuid-Holland N.V. en is uitgebouwd bij haar rechtsopvolgers Phoenyx Holding B.V. en Delta Milieu Compost en Biomassa B.V.. Als controller was ik verantwoordelijk voor de inrichting en het ontwerp van PROMIS, het managementinformatie-systeem van PROAV. Een systeem voor in- en externe informatievoorziening van afvalstromen, waarmee miljoenen tonnen afval van talrijke locaties (eigen beheer en derden) mee zijn geregistreerd, gecontroleerd en gerapporteerd.

Workshop Logistiek van hout- en snoeiafval

Op dinsdag 23 juni 2009 werd een workshop georganiseerd met de leden van de werkgroep NLBH (Biomassaforum/Agroconvenant) en Amsterdam Consultants, in Chalet Helenaheuvel in Doorn.

In twee verschillende groepen is gesproken over de vraag welke ketens relevant zijn, welke eventueel gecombineerd kunnen worden en wat de mogelijke knelpunten zijn. Logistieke vragen die hierbij komen kijken hebben betrekking op het centraal of decentraal verwerken, het al dan niet gebruiken van tussenopslag en de mogelijke inzamelstructuur.

Uit de werkgroepdiscussies kunnen de volgende bevindingen en conclusies worden opgemaakt:

Algemeen:
- Er kunnen drie niveaus van verwerking worden onderscheiden:
1. Centrale verbranding, zoals in Alkmaar of Cuijk
2. Regionale verwerking, zoals in Beesterzwaag
3. Lokale verwerking door particulieren, boeren e.d.
- De koppeling met warmte levert veel rendementswinst op, dit kan vooral regionaal en lokaal voordelen opleveren.
- Overheidssteun is bij de huidige energieprijzen nodig, zowel voor wat betreft de investeringen als de exploitatie van bio-energiecentrales.
- De vrager bepaalt de logistieke keten, waarbij leveringszekerheid van groot belang is. Voor de biomassastromen uit bos en natuur geldt dat deze maximaal ca. 7 maanden per jaar beschikbaar komen, zodat tussenopslag nodig is om te kunnen bufferen.
- Voor wat betreft wet- en regelgeving geldt dat de flora- en faunawet van de randvoorwaarden bepaalt, terwijl milieuwetgeving niet duidelijk is over de status van biomassa. In sommige gevallen wordt dit als afval gezien. Indien biomassa als afval wordt beschouwd moet de logistiek anders worden opgepakt dan indien biomassa als product wordt beschouwd.

T.a.v. de logistieke ketens:
- De volgende ketens hebben een duidelijke relatie en kunnen mogelijk gecombineerd worden:
o Hout- en snoeiafval bos
o Biomassa natuur en landschap
o Snoeiafval infrastructuur
o Snoeiafval stedelijk groen
Voor gemeentes is het interessant om hun groenafval als biomassa af te voeren, waarbij de kosten echter niet hoger mogen zijn.
- Daarnaast zijn er combinaties mogelijk bij het groenafval van consumenten en de land- en tuinbouw, alsmede bij de ketens van resthout en gebruikt hout.
- Voor de inzameling van hout- en snoeiafval in het bos is een andere logistiek interessant, gebaseerd op het versnipperen en laten drogen in het bos. Dit vraagt wel een andere oogstmethode en communicatie met boseigenaren en –gebruikers.
- Voor de kleine bos- en landeigenaren is samenwerking nodig om de inzameling goed te organiseren. Ook verdient het de voorkeur als met bijvoorbeeld Staatsbosbeheer samengewerkt kan worden.
- Naast hout- en snoeiafval zijn er ook een groot aantal andere biomassastromen uit natuur en landschap (maaisel, plagge, ruigte, kraggen) die al dan niet gecombineerd ingezameld moeten gaan worden om de vereiste hoeveelheid biomassa voor energieopwekking te genereren. De logistieke structuur van deze inzameling is nog niet ontwikkeld. Tijdens de workshop zijn deze stromen niet uitgewerkt en vormen derhalve een aandachtspunt voor het vervolg.

M.b.t. de regionale aanpak en het vervolg:
- Ofschoon er geen grote logistieke knelpunten te verwachten zijn, is aandacht voor de logistieke consequenties van de nieuwe biomassastromen toch vereist vanwege:
o De omvang van de stromen (4 miljoen ton per jaar)
o De diversiteit en complexiteit van een aantal van de stromen
o De afstemming tussen aanbod en vraag (seizoensinvloeden, mix van product)
o De mix tussen decentrale en centrale verwerking en eigen productie versus import
- Samenwerking tussen kleine eigenaren van bos en land is nodig, waarbij zoveel mogelijk met de grotere partijen (SBB, NM e.d.) moet worden opgetrokken om schaalvoordelen te bereiken.
- Een sluitende exploitatie is niet mogelijk, subsidies zijn in de huidige markt noodzakelijk. Logistiek is daarbij een belangrijke kostenpost. Door middel van pilots kan nagegaan worden welke logistieke oplossingen het beste voor specifieke stromen en partijen geschikt zijn. Wanneer dit op decentrale verwerking gericht is en er mogelijkheden zijn voor combinatie van stromen, zijn dergelijke pilots interessant voor een regionale benadering vanuit partijen als het platform Agrologistiek of Duurzame Logistiek.

Architectenbureau Ir. Victor Veldhuizen van Zanten B.I. bna

Vandaag zijn de bekende architect Victor Veldhuizen van Zanten B.I. bna en ik een samenwerkingsverband overeengekomen voor de verdere ontwikkeling en marktintroductie van een vernuftig afvalinzamelsysteem.

Naar verwachting zal het definitieve ontwerp over drie maanden geïntroduceerd kunnen worden.

BVOR Demonstratiedag

Gisteren is door de BVOR een zeer succesvolle tweejaarlijkse demonstratiedag georganiseerd bij de fa. Van Iersel in Biezenmortel. Naar schatting zo'n zeshonderd bezoekers bezochten standhouders en exposanten uit de compost en biomassa branche. Dit evenement overtrof de voorgaande editie op onze locatie in Moerdijk qua bezoekersaantal.

Vele contacten zijn weer gelegd en de laatste innovaties zijn getoond en besproken. Als bestuurslid was het weer een dag om trots op te zijn.

Ronde van het Groene Hart

Gisterenavond heeft het bestuur van de Stichting Ronde van het Groene Hart op voordracht van de algemeen directeur, Herman Brinkhoff, mij benoemd als (part-time) commercieel directeur. Hierdoor keer ik terug in het wielermetier. In de negentiger jaren was ik reeds actief als penningmeester van de Profronde van Pijnacker. Vanuit deze organisatie was ik voorzitter van de Vereniging Organisatoren Wielerwedstrijden en lid van de commissie Wegsport en het Congres van de KNWU. Uit deze periode ken ik Herman, die destijds organisator was van de Ronde van Nederland.

Maarten Kloos, directeur van Arcam, het architectuurcentrum Amsterdam, is de initiatiefnemer van de ENECO RONDE VAN HET GROENE HART. In 2000 ontving hij de Rotterdam-Maaskantprijs en bij die gelegenheid vroeg hij aandacht voor HET GROENE HART als een gebied met een grote potentie voor wonen, recreatie, cultuur, sport, waterberging en nieuwe vormen van landbouw.
Het feit dat veel Nederlanders niet eens van het bestaan weten is voldoende reden om er één dag in het jaar alle aandacht op te vestigen. Een grote wielerronde met een internationaal deelnemersveld, die integraal wordt uitgezonden op televisie, is een uitgelezen mogelijkheid om de bekendheid van HET GROENE HART te bevorderen.

Naast het sportieve wieleronderdeel is door de Stichting Ronde van HET GROENE HART ook een uitgebreid cultuurprogramma opgezet bestaande uit verschillende onderdelen.

Financiering Bio-energieprojecten

Vanmiddag organiseerde de stichting Platform Bio-energie een interessante business meeting met als thema projectfinanciering. Op uitnodiging van de voorzitter, de heer D.K.J. Tommel (die ik had ontmoet bij de VAR deze week), heb ik de bijeenkomst kunnen bijwonen.
Nadat de voorzitter iedereen welkom had gewenst gaven achtereenvolgens H. Völker (NIBC Bank N.V.), J. Schreurs (SEnS Capital) en T. van Erp (Fortis) hun visie.
Gezamenlijk concludeerden zij dat ondanks de kredietcrisis en de beperkte beschikbaarheid van middelen er voldoende ruimte is voor projectfinanciering. Bestaande fiscale regelingen, stimuleringsprogramma's en groenfinanciering bieden nog steeds voldoende aanknopingspunten voor een sluitende businesscase.
Knelpunten in de bestaande SDE regeling passeerden de revue. De heer Tommel gaf aan deze mee te nemen bij de inspraak voor de regeling 2010. Hij deed daarbij een oproep hem zo volledig mogelijk nader te informeren.
Met een aantal bezoekers heb ik informatie uitgewisseld en vervolgafspraken gemaakt.

Agroconvenant

Gisteren was er strategisch overleg over de aanpak die gewenst is vanuit het Agroconvenant (creatie van 32 PJ energiewaarde in 2020). Vertegenwoordigers van het ministerie van LNV, Bosschap, Stichting Hout en BVOR, de ondertekenaars van het convenant, gingen de uitdaging aan om prioritering aan te brengen in de op stapel staande projecten. Vooraf waren de missie en doelstellingen bepaald. In een prettige sfeer hebben we keuzes gemaakt, die vervolgens getoest moeten gaan worden aan de beschikbare middelen. Middelen die varieren van tijd/inzet van de partners en budgetten die gekoppeld zijn aan lopende tenders.

Opening VAR vergisting

Minister Cramer heeft vandaag de GFT vergisting van de VAR in Wilp officieel geopend. Vanaf eind vorig jaar is deze installatie opgestart. Uit 1 ton GFT ontstaat ruim 70 m3 aardgas. Gas waarmee stroom wordt opgewekt voor 7.000 huishoudens. Het digestaat/compost wordt afgezet als veenvervanger en als bodemverbeteraar in de land- en tuinbouw. Een zeer duurzame manier van afvalverwerking volgens de minister. Deze stelling kon ik beamen gelet op mijn betrokkenheid bij/kennis van EcoFuels, waar ik in samenwerking met Frank Laarakker ook een vergister heb ontwikkeld. Deze is operationeel vanaf 2006.
De opening werd bijgewoond door veel betrokken regionale bestuurders en branchegenoten. Op de afsluitende borrel heb ik een aantal afspraken gemaakt.

Partnerschappen en Regie

Het is niet langer de vraag of we duurzaamheid willen. Van de SG van Financiën, minister Bos en premier Balkenende tot voorzitters van hogescholen en van gedeputeerden en wethouders tot leerlingen in het basisonderwijs.
Overal wordt gevraagd en gepleit voor duurzaamheid. Er ontstaan nu overal projecten, goede ideeën worden uitgevoerd en samenwerking tussen voormalige vijanden krijgt gestalte.
De vraag is alleen…, wordt de potentie om te werken aan duurzame ontwikkeling voldoende benut? Cruciaal hierbij is de kracht van partnerschappen en het nemen van regie.

Het projectteam Leren voor Duurzame Ontwikkeling (secr. ministerie van LNV) organiseerde gisteren haar jaarconferentie met als thema Partnerschappen en Regie.
Het doel van de bijeenkomst was om de primaire doelgroepen (ambtenaren van departementen, provincies en waterschappen en docenten en bestuurders uit het onderwijs) inspiratie te bieden rond onderstaande twee vragen.
1. Welke partnerschappen leveren wat op en wie pakt dan vervolgens de regie voor duurzame ontwikkeling?
2. Hoe ziet de praktijk van leren voor duurzame ontwikkeling eruit?

Het programma was als volgt:

• Eric van Heijningen. Gedeputeerde Provincie Zuid Holland KISZZ. Partnerschap van provincie en onderwijsinstellingen.
• Monique van Dongen en George Brouwer. Rotterdam Climate Initiative. Partnerschap van de Gemeenten Rotterdam, Havenbedrijf Rotterdam N.V., Deltalinqs en DCMR Milieudienst Rijnmond.
• Arjen Wals. Sociaal leren in de praktijk. Hoe ziet een goedwerkend partnerschap eruit? Reflectie op partnerschappen RCI en KISZZ
• Excursies op locatie: Stadshavens, Milieudivers, De Zoetermeerse Methode, Urgenda, ENVIU en het Innovation Lab The HUB Rotterdam
• Carla Moonen, raadsadiviseur kabinet minister-president en Michaela Hogenboom. Jongerenvertegenwoordiger naar de VN Commissie voor Duurzame Ontwikkeling

Ik heb deze dag gebruikt om te netwerken.

Tijdens de inloop kwam ik in contact met Peter Blonck (docent Haagse Hogeschool) en Jet van der Gaag. Zij is onlangs in dienst getreden bij Senter Novem als verantwoordelijke voor onder meer programma's binnen het kader van ontwikkelingssamenwerking. We bespraken de (on-)mogelijkeden van nieuwe biomassaketens in relatie tot het thema 'Food-for-Fuel' en de kracht die diplomatie kan geven tot innovatie.

De heer Van Heijningen heb ik gevraagd waarom er geen relatie is gelegd vanuit het KISZZ project met marktpartijen. Van hen wordt verwacht duurzaamheid in de praktijk te brengen. Met mijn introductie bereikte ik ook George Brouwer (ex-gedeputeerde), die aangaf dat afval tegenwoordig gezien moet worden als 'Cradle to Cradle'. Binnenkort spreken wij hier verder over.

Tijdens de break gaf Arjan Klopstra aan dat Transitieprocessen goed ondersteund worden. Wellicht dat het Agroconvenant (LNV, Bosschap, Stichting Hout en BVOR) hier voordeel bij zal gaan hebben. Ook trof ik Peter de Roode die Van Heijningen ondersteund en hij zal zich sterk maken bij dit project voor participatie van de markt.

Tijdens het programmaonderdeel Stadshaven sprak ik na zijn presentatie met de gebiedsmanager Hans Scheepmaker, die ik kende vanuit de provincie Zuid-Holland en vervolgens met zijn projectmedewerker Jillian Barendregt. Zij begeleidde de groep over het terrein, waar we onder meer de directiekamer, de lounge en de door de Hogeschool Rooterdam hernieuwd ingerichte ex-RDM hallen bezochten. Symboliek op de m2: Historie, vermengd met duurzame, innovatieve opleiding.

Met medeondernemer Marcel van der Maal hebben we geconcludeerd dat we complementair zijn op ons beider werkterrein. Hij adviserend, en ik strategisch/uitvoerend.

Sector natuur, bos en landschap en de houtketen (NBLH-sector)

Vandaag heb ik een vergadering, als vervanger van Paul Sessink, van de werkgroep NBLH bijgewoond.
De sector natuur, bos en landschap en de houtketen (NBLH-sector), vertegenwoordigd door het Bosschap en het Platform Hout in Nederland, ondertekende op 8 juni 2008 het Convenant schone en zuinige agrosectoren. Op 3 december kwam daar de handtekening van de Branche Vereniging Organische Reststoffen (BVOR) bij. Met het convenant heeft de sector samen met negen andere koepelorganisaties afspraken met de rijksoverheid vastgelegd die voor de hele sector van belang en betekenis zijn. De afspraken gelden tot 2020.
Restproducten zoals hout uit eerste dunningen, heideplagsel, onbruikbaar riet en gemaaid gras en restproducten uit de houtketen kunnen (nu al of in de nabije toekomst) worden benut voor de productie van materialen, chemicaliën, transportbrandstoffen, warmte en elektriciteit.
Met het oog op bovengenoemde ambities is de werkgroep ‘biomassa uit natuur, bos, landschap en de houtketen’ ingesteld.

Richtlijn Bioafval

In de discussie over een potentiële Richtlijn Bioafval heeft de Nederlandse regering haar inbreng gewijzigd op het punt van duurzame energie. De Europese milieuverenigingen hebben ook hun visie op bioafval ingebracht.
Naar aanleiding van Kamervragen over bioafval en duurzame energie heeft minister Cramer wijzigingen aangebracht in het Nederlandse standpunt over bioafval. Het Nederlandse kabinet heeft paragraaf 4 van haar reactie op het Groenboek Bioafval (van de Europese Commissie) gewijzigd.
In de vorige versie van haar inbreng stond nog dat 'niet verwacht kan worden' dat avi's een substantieel grote rol gaan spelen in de productie van duurzame energie. Verstoken van biomassa werd zelfs als 'minst gewenste optie' omschreven, vanuit het transitiepad van het kabinetsprogramma Schoon & Zuinig waarin opwerken tot ruwe grondstoffen (middels bioraffinage) hoger staat aangeschreven. 'Vermijden van afval' stond er ook nog in de vorige versie, maar dat is nu verdwenen. Het kabinet wil de restwarmte van avi's beter benutten zodat het rendement op dat punt omhoog gaat. Het elektriciteitsrendement is wel hoog, maar het warmterendement nog niet. Daarom wil de regering een werkprogramma opstarten, schrijft de minister in de nieuwe versie van de reactie op het Groenboek.
Ook over de techniek van vergisting kiest de minister haar woorden nu anders: werd het eerst 'onrendabel' genoemd omdat het opwerken tot gas technisch nog niet erg handig is (verschil in samenstelling met aardgas vraagt aanpassing van het gasnet), nu wordt deze optie toch 'nuttig' genoemd. De andere manier die 'nuttig' wordt genoemd is de warmtekrachtkoppeling.

Industrie en Milieu

Vandaag bezocht ik de vakbeurs Industrie en Milieu, waar onder andere de EEP Award werd uitgereikt aan het houtverwerking- en verduurzamingsbedrijf Foreco door minister Cramer.
Foreco brengt Nobelwood op de markt: dennenhout dat door behandeling met biopolymeer kwalitatief vergelijkbaar is met tropische hardhoutsoorten, waardoor het gebruik van tropisch hardhout wordt teruggedrongen.
Tevens is er de mogelijkheid tot extra CO2-opslag. Herbebossing wordt hierdoor gestimuleerd en de inzet van waardevolle fossiele brandstof kan worden beperkt.
De Europese EEP-Award wordt dit jaar voor de zevende keer georganiseerd door de European Environmental Press (EEP), in samenwerking met POLLUTEC-milieubeurs (Paris/Lyon) en met ondersteuning van de EFAEP, de European Federation of Associations of Environmental Professionals. De 17 EEP-vakbladen, waaronder milieuDirect van Kluwer, sturen elk drie genomineerden door naar de Europese jury.
Na de prijsuitreiking stond zij open voor vragen vanuit het publiek en deed een oproep voor participatie van ondernemers in het Kennisnetwerk Duurzame Productketens.

ALV BVOR

Vandaag ben ik als bestuurslid aanwezig geweest op de algemene ledenvergadering van de BVOR. Naast de jaarstukken stonden er ook een aantal interessante onderwerpen op de agenda.
Eén daarvan was een presentatie door Jos Jansen, secretaris van het Bosschap, op het Agroconvenant dat eind vorig jaar mede ondertekend is door de BVOR.

Ambassadeur Republiek Korea

Vandaag heeft ambassadeur van de republiek Korea, Kim, Young-won , met zijn eerste secretaris Hyun-Cheol KIM in samenwerking met de BVOR een werkbezoek afgelegd bij Wagro in Waddinxveen en Klasmann-Deilmann in Schiedam.
De directeur van de BVOR, Paul Sessink en een van de drie directeuren van Wagro, Wim Lexmond hebben een toelichting gegeven op de markt en productie van compost. Vervolgens heeft Ted Vollebregt de productie en toepassing van substraten uiteen gezet.
De ambassadeur en zijn secretaris waren erg geintresseerd, mede vanuit het Klimaatdossier, en nodigden de aanwezigen uit om hun know how en ervaring in te zetten in Zuid-Korea.
De dag werd informeel afgesloten met een diner in het panoramahotel Delta in Vlaardingen.

De Bruijn Advies & Realisatie

Vandaag heb ik me ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel voor Den Haag onder nummer 27343189. Het rekeningnummer bij de Rabobank is 1405.47.053. Het BTW-identieficatienummer is NL 099298946B01.

De activiteiten betreffen het verlenen van zakelijke diensten zoals advies, management, support en consultancy op het gebied van afval en energie. Dit betreffen werkzaamheden die in het verlengde liggen van de functies die ik de afgelopen decennia heb vervuld. Na het ontwikkelen van de Business Unit Compost en Biomassa de afgelopen 7 jaar tot de grootste marktpartij op haar terrein vormt het zelfstandig ondernemerschap een nieuwe uitdaging. Zo is de cirkel die gestart is in een ondernemersgezin rond.

Tevens heb ik als activiteit sportmarke-ting toegevoegd. Dit vloeit voort uit mijn vrijetijdsbesteding uit de negentiger jaren met het organiseren van de profronde in Pijnacker en mijn functie bij de KNWU als 1e voorzitter van de Vereniging Organisatoren Wielerwedstrijden. Een van de hoogtepunten was het aan de start verschijnen van tourwinnaar Marco Pantani in 1998.